Graasmasker en wormbesmetting

Het inzetten van een graasmasker is voor veel paarden de enige mogelijkheid om op gezond gewicht te blijven. Natuurlijk zou je het op een andere manier kunnen bewerkstelligen maar soms ontbreekt het aan alternatieve huisvesting in de regio of er is een andere reden waardoor jouw paard een graasmasker moet dragen. Bij elke toevoeging of aanpassing op ‘het natuurlijke’ kom je ook aandachtspunten tegen. Wormbesmetting is daar een van.

Zindelijk paard

In de natuur leggen paarden grote afstanden af en is er geen noodzaak om pal naast de ‘hoop’ van je kuddegenoot een pluk gras te eten. Sterker nog, paarden zijn enorm hygiënische dieren en selecteren nauwkeurig elke pluk gras en eten niet graag in de buurt van mest. Dit is een natuurlijk instinkt dat het paard beschermt tegen overmatige wormbesmetting. In de gedomesticeerde wereld waarin paarden in de weide een ‘relatief’ klein oppervlak ter beschikking hebben zie dit fenomeen ook terug. Paarden zijn zindelijk en laten zo veel mogelijk de mest vallen op de zogeheten ‘toiletplekken’. Als je goed kijkt zijn dat de plekken in de weide waar meer mest bij elkaar ligt en het gras langer is.

Als het ontbreekt aan enige vorm van weide-, mest- en wormmanagement dan is dat fenomeen niet duidelijk meer zichtbaar want op den duur verandert de gehele weide in een grote toiletplek

Worminfecties zijn voor paarden een serieus gezondheidsrisico. Temeer omdat er nog steeds, in veel gevallen, ten onrechte zonder mestonderzoek wordt ontwormd. Resistentie voor wormbestrijdingsmiddelen komt steeds meer voor. Paarden krijgen hierdoor niet de kans om een eigen immuniteit op te bouwen. Daarnaast heeft het paard nauwelijks de beschikking over andere gewasen die het inwendige milieu wormonvriedelijker maken. Wormen kunnen grote schade aanrichten aan o.a. het spijsverteringskanaal wat de algehele gezondheid niet ten goede komt. Een heftige wormbesmetting in de jonge jaren kan zelfs in het latere leven nog grote gevolgen hebben voor de gezondheid.

Maar wat is nu de relatie met het graasmasker?

Paarden met een graasmasker zijn continu op zoek naar het gemakkelijkst te pakken plukje gras. Erg kort gras kost veel moeite, iets langer gras ( +- 7 tot 10 cm) gaat vaak beter. Dat is precies de reden dat paarden met een graasmasker vaker te vinden zijn op de ‘toiletplekken’ in de weide. Normaliter laten paarden het gras op deze plaatsen staan. Op deze plekken is het gras langer waardoor makkelijker te bereiken met een graasmasker. Maar de kans is reeel dat deze plek besmet is met wormeieren of wormlarven afkomstig uit de aanwezige mest. Goed om te weten is dat slechts 5% van de totale wormpopulatie zich bevindt in het paard. De rest, 95%, bevindt zich op de weide(1) en dan met name rond de mest. Veelal is de weerstand van paarden met een graasmasker verlaagd vanwege de mogelijk onderliggende oorzaak waarvoor het dragen van een graasmasker noodzakelijk is geworden (denk aan PPID, insuline restistentie en bijvoorbeeld hoefbevangenheid). Ook is bij deze paarden de darmflora vaak niet optimaal waardoor het milieu in de darm nog eens extra aantrekkelijk is voor parasieten.

graasmaskers en wormbesmettingen

Wat te doen?

Het inzetten van een graasmasker gaat gepaard met een groter geheel aan gezondheidsmanagement. Dit management omvat de algehele voeding, huisvesting, gebitscontrole en ook de wormcheck. Laat regelmatig de mest van jouw paard onderzoeken (en vergeet daarbij ook de weidegenoten niet) door een erkent diergeneeskundig parasitologische laboratorium. Mest de weide het liefst dagelijks uit. En weid indien mogelijk om naar een schone weide (langer dan een jaar niet begraasd).

(1)  https://wormbestrijding.nl/