Maat en afstelling van een graasmasker
Het meest belangrijke van een passend graasmasker is het formaat van de ‘korf of mand’ die om de neus van het paard komt. Het halster is van minder belang en vormt door de uitgebreide verstelmogelijkheden vaak geen probleem. Het maakt niet veel uit van welk merk het graasmasker is, de stelregels voor elke graasmasker zijn ongeveer hetzelfde.
Stelregel 1: Minstens drie vingers tussen de bovenrand van het graasmasker en de neus.
Belangrijk om voldoende bewegingsruimte te geven voor de kauwbeweging tijdens het eten.
Stelregel 2: Ongeveer een vingerdikte tussen de bodem van het graasmasker en de lippen van het paard.
Belangrijk voor de momneten dat het paard even niet graast. Het is belangrijk voor de huid van de lippen om op die momenten vrij te zijn van druk.
TIP
Indien je twijfelt tussen twee maten graasmaskers, kies dan altijd de grotere maat! Een (te) klein graasmasker geeft meer kans op schuurplekken. Een correct passend graasmasker oogt vaak ruim!
Afstellen halster
Vaak is het halsterdeel van een graasmasker ruim verstelbaar. Stel alle afstellingen op elkaar af zodat de keelriem achter de kaak komt te liggen. Door de bakstukken te verlengen komt de keelriem vanzelf verder naar achter te liggen.
Hoe verder de keelriem naar achter ligt, hoe meer je deze aangesloten kunt afstellen. Des te kleiner is de kans op afwerpen. Uiteraard mag de keelriem de ademhaling niet belemmeren.
De lengte van de bakstukken kun je weer compenseren met de lengte van het kopstuk.