Tandschade door een graasmasker

Een serieus onderwerp welke ongemerkt voor veel ellende kan zorgen is tandschade. Omdat het zich niet gemakkelijk laat zien is het vaak een vergeten punt van aandacht. Het is goed je te realiseren dat een graasmasker een onnatuurlijke toevoeging is voor het paard en zijn tanden. Eetgedrag verandert en zo kan ook de manier van een hap nemen veranderen. Sommige paarden raken gefrustreerd van de honger en leren zichzelf aan harder te duwen op de bodem van het graasmasker, in de hoop dat de opbrengst hoger zal zijn. Dit gedrag in combinatie met een graasmasker van hard materiaal kan zorgen voor flinke tandschade. Slijtage is nooit helemaal te voorkomen maar je hebt wel enige invloed op de mate waarin deze tandslijtage optreedt.

Slijtage aan de tanden door een graasmasker

Paarden slijten tijdens het eten hun kiezen en tanden op een natuurlijke manier af, de ‘maalvlakslijtage’. Zodoende blijven de tanden gedurende een groot deel van het leven uitgroeien. Dit wordt tanderuptie genoemd. Hierdoor blijft het gebit in contact met elkaar en kunnen de kiezen blijven malen en de tanden het gras afsnijden. Naarmate het paard ouder wordt neemt de snelheid van de tanderuptie af tot het op een gegeven moment stopt.

In veel gevallen wordt een graasmasker maar een deel van het jaar in gezet. In die periode kan het voorkomen dat de tanden aan de voorkant lichte slijtage laat zien. Maar gelukkig kan de maalvlakslijtage en het ‘niet’ dragen van het graasmasker tijdens het andere deel van het jaar deze slijtage voldoende bijbenen waardoor deze vorm van slijtage geen klachten geeft.

In sommige gevallen kan de slijtage sneller gaan of wordt een graasmasker dusdanig langdurig ingezet dat de slijtage niet meer door de nieuwe uitgroei bij te houden is. Dat is het moment waarop er problemen kunnen ontstaan. Dit is met name een groot aandachtspunt bij oudere paarden met een trage of afwezige tanderuptie.

Tandproblemen door een graasmasker

Het grootste probleem bij tanschade is een overmatige slijtage waardoor de tandzenuw komt bloot te liggen. Misschien kun je je die ene tandartsbehandeling wel herinneren of heb je eens op iets zoets gekauwd als je een gaatje hebt. Het schietende felle pijnlijke gevoel is iets waar niemand blij van wordt. Dus is het van groot belang dat deze mate van tandschade bij je paard wordt voorkomen.

Een ander punt is dat er, door de duwkracht op (te) hard materiaal, ook stukjes tand kunnen afbreken en dat de tand zwak maakt. In hele zeldzame gevallen, als deze schade niet tijdig wordt opgemerkt kan het voorkomen dat een tand splijt. Vaak is trekken van de aangedane tand dan de enige optie.

Risicofactoren voor het ontstaan van ernstige tandslijtage bij paarden zijn:

  • Oudere paarden
  • Langdurig dragen van een graasmasker
  • Graasmaskers van harde materialen
  • Demineralisatie van het gebit door langdurige stofwisselingsproblemen

Demineralisatie van het paardebgebit door langdurige stofwisselingsproblemen, hoe zit dat?

Wellicht heb je wel eens gehoord van de ‘inwendige balans’. Oftewel, het ‘evenwicht van de gezondheid’. Het lichaam heeft de beschikking over diverse regelmechanismen die de inwendige balans zo goed mogelijk proberen te bewaken of te herstellen. Het dagelijks leven geeft hierop continu schommelingen en anticiperen hierop is dan ook de gewoonste zaak van de wereld. Maar er zijn ook situaties die zorgen voor grotere verstoring van deze balans en dat betekent dat het lichaam meer moet doen en meer grondstoffen nodig heeft om die balans te proberen te herstellen.

Een herkenbare op dit vlak is de overmaat aan suikers en zetmelen uit krachtvoer, hooi en weides van slechtere kwaliteit. De overmaat aan suikers laten het lichaam extra hard werken om de nadelige effecten van een te hoge bloedsuikerspiegel tegen te gaan. Vaak heeft dit proces op termijn een verzurend effect. Om dan de zuurgraad te herstellen heeft het lichaam mineralen nodig. Mineralen die het lichaam eigenlijk graag voor andere ‘normale’ processen zou gebruiken. Paarden die te dik zijn hebben veelal een overmaat aan suikers in de voeding en hebben daarbij te weinig mineralen tot hun beschikking. Te weinig om de balans te herstellen en al helemaal te weinig om normale processen in goede banen te leiden. Maar zoals meer gezien is het paardenlichaam niet voor een gat te vangen en kan het ook putten uit een back-up… het skelet en tanden zijn een groot reservoir van mineralen. Handig als de voeding even niet volledig is, minder handig als die situatie te lang duurt.

Na verloop van tijd groeien de tanden uit en dan is het lastig voor het lichaam om nog voldoende mineralen in de tanden te bouwen. Zo gaat de kwaliteit van het tandweefsel achteruit en is het dus minder sterk en kan het minder goed omgaan met externe slijtage factoren. Paarden die langdurig kampen met stofwisselingsproblemen hebben dus een groter risico op het ontstaan van tandschade. Helaas is dit ook de doelgroep die een graasmasker het hardst nodig heeft.

Andere problemen, in de mond, die kunnen worden voorkomen

Zoals eerder genoemd kan een te grote slijtage zorgen voor breuken in de tand of kan de harde duwkracht zorgen voor extra prikkeling en dus verergering bij paarden die bijvoorbeeld last hebben van Equine Odontoclastic Tooth Resorption and Hypercementosis (EOTRH).

Daarnaast kan het eten door een graasmasker zorgen voor meer ophoping van gras en voedsel tussen de tanden met bijv. een tandvleesontsteking tot gevolg. Het meer schrapende effect over de bodem van het graasmasker kan daarnaast ‘overhangend’ tandvlees irriteren en zorgen voor inmondige ‘brandwondjes’.

Al met al genoeg reden om regelmatig in de mond van je paard te kijken en regelmatig de tandarts te laten komen voor controle.

Wanneer is tandslijtage geen reden tot zorgen?

Lichte afronding en slijtage van de snijtanden is bij jongere paarden met een snellere tanderuptie te accepteren. Vaak wordt een graasmasker in het najaar afgebouwd en kunnen de tanden in de wintermaanden ‘herstellen’.

Wanneer moet je extra voorzichtig zijn?

Oudere paarden hebben extra aandacht nodig. Zij hebben weinig tot geen tanderuptie meer en als de slijtage ongemerkt zijn gang kan gaan komt deze slijtage uiteindelijk tot aan het ‘leven’ van de tand, dichtbij de zenuw. Dat is een zeer pijnlijke situatie die niet eenvoudig op te lossen is. Zeer belangrijk om te voorkomen dus!

Hoe kun je ernstige tandschade door een graasmasker voorkomen?

  1. Kies een altijd graasmasker van zacht materiaal of een model met de mogelijkheid om zachte inlages te gebruiken. Kies bij voorkeur niet voor een graasmaskers van hard kunststof.
  2. Check daarnaast bijvoorbeeld wekelijks de situatie van de tanden. Integreer dit tijdens een verzorgingsmoment en trek even de lippen opzij zodat je goed kunt kijken.
  3. Neem altijd een foto van de snijtanden voor je het graasmasker gaat inzetten. En herhaal dit met regelmaat zodat je kunt vergelijken met eerdere momenten. Vraag hierbij iemand anders om je te helpen.
  4. Laat minstens een keer per jaar een tandarts komen voor controle. Liever twee keer. Kies er bij voorkeur voor de tandarts te laten komen één of twee maanden na de start van het dragen van een graasmasker. Dan heb je meteen een goede momentopname en kun je snel bijsturen indien nodig.
  5. Grijp in als de schade te snel ontstaat of te erg wordt. Kies en zachter graasmasker of ga snel op zoek naar alternatieve huisvestingsmogelijkheden als je paard niet zonder graasmasker kan.
Tandschade door graasmasker
Tandschade door graasmasker. Lorna, Y. (2018-01-02) Geraadpleegd van http://forums.horseandhound.co.uk.
Waarschuwing!

Let op! Als tandschade te erg blijkt te zijn: zet tijdens de risicovolle voorjaarsmaanden (maart-juni) je paard nooit zomaar zonder graasmasker op de weide na een periode van graasmasker-gebruik! De stofwisseling is niet meer gewend aan het verwerken van grotere hoeveelheden suikers en eiwitten: op deze momenten ligt acute hoefbevangenheid op de loer en is de kans op het ontstaan hiervan extra groot. Ook al is het ongewenst maar zet je paard in dit uitzonderlijke geval liever enkele dagen op stal en ga snel opzoek naar alternatieve vormen van uitloop. Die paar dagen afzien zijn minder zwaar dan een episode van hoefbevangenheid.